Zo af en toe zakt m’n onderwijskundige broek af en breken allebei m’n klompen met een droge tik in tweeën. Zo ook vandaag bij het lezen van het boek ‘Effectief rekenonderwijs op de basisschool’. Daaruit blijkt dat ons huidige rekenonderwijs, het realistisch rekenen, ingevoerd werd voordat er onderzoek gedaan was naar de effectiviteit hiervan. Alle grote spelers hebben deze werkwijze, zonder enig onderzoek, gepromoot: Cito, pabo’s, onderwijsinspectie en uitgevers. De informatie in het boek is onderbouwd met uitstekende bronnen. Zoals ook bij mijn vorige posts het geval is, ontvang ik niets voor het aanraden van dit boek.
Vernieuwing of Verbetering?
Het onderwijs heeft al jaren te lijden onder goede bedoelingen van gepassioneerde idealisten. Begrijp me goed, ik heb niets tegen passie of idealisme. Het enige bezwaar dat ik heb is de wijze waarop het onderwijs hiermee omgaat. Deze passie heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat veel scholen zich ineens ongefundeerd bezig zijn gaan houden met zogenaamde 21e eeuwse vaardigheden. Volgens mij is dat een uitstekend voorbeeld van erg goede marketing vanuit Washington, die weinig bijdraagt aan goed onderwijs. Daarnaast hebben we de afgelopen periode geluiden gehoord dat het onderwijs sinds de industriële revolutie niet vernieuwd is en daarom ‘verbeterd’ zou moeten worden .
Vernieuwingen kunnen naar mijn mening echter alleen doorgevoerd worden, nadat bewezen is dat dit tot verbeteringen zal leiden. Een goed idee moet dus eerst wetenschappelijk onderzocht worden, voordat het door goede marketing zijn weg mag vinden naar ons onderwijs. Veel zogenaamde vernieuwingen hebben de afgelopen jaren echter tot stilstand of achteruitgang geleid (zie PISA gegevens), omdat de noodzakelijke onderzoeken naar de werking ervan nooit plaatsgevonden hebben. En zo is het ook gegaan met ons rekenonderwijs. Voordat ik daar verder op in ga, zal ik eerst toelichten wat het verschil is tussen traditioneel en realistisch onderwijs. Daaruit zal ook blijken waardoor het (waarschijnlijk) komt dat de laatste meting van onze rekenresultaten weer iets positiever is.
Traditioneel vs Realistisch Rekenen
Traditioneel rekenen is, zoals de naam al doet vermoeden, de vorm van rekenonderwijs waarmee het is begonnen. Later kwamen daar ook realistische rekenmethodes bij. Het traditionele rekenen begint met een instructie. Elke les heeft 1 onderwerp en elk type som kent maar 1 oplossing. De lessen kennen een gefaseerd verloop van concreet naar steeds meer abstract en er is veel tijd voor het automatiseren van sommen. De laatste fase betreft het toepassen van rekenvaardigheden in bijvoorbeeld redactiesommen.
Bij realistisch rekenen verlopen de lessen in tegenovergestelde volgorde. Leerlingen worden aangemoedigd om zelf te ontdekken hoe zij een rekenprobleem kunnen oplossen. De leerkracht begeleidt dit proces door sturende vragen te stellen. Het gaat bij realistisch rekenen om leren vanuit betekenisvolle situaties die leerlingen ook in het dagelijks leven kunnen tegenkomen. Er is sprake van veel interactie en reflectie. Tijdens 1 les komen vaak verschillende soorten sommen aan bod en het uitvoeren van diverse oplossingsstrategieën wordt aangemoedigd. Bij het realistisch rekenen is van oorsprong relatief weinig aandacht voor automatiseren, al bieden de modernere realistische rekenmethode inmiddels meer mogelijkheden op dat gebied. Waarschijnlijk is dat de reden dat de negatieve ontwikkeling gestopt is en dat de PISA resultaten verbetering laten zien.
Waarom is Realistisch Rekenen zo Populair?
Ik herinner mij nog goed dat mijn rekendocenten van de pabo ervan overtuigd waren dat realistisch rekenen zou leiden tot betere resultaten. En zo ging het ook bij vele andere pabo’s. Als jonge student neem je informatie niet alleen aan om je toets te halen, maar waarschijnlijk vertrouw je er ook op dat docenten gelijk hebben. Het gevolg is dat vele generaties docenten opgegroeid zijn met de overtuiging dat realistisch rekenen de juiste werkwijze is. Bovendien zijn er sinds 2004 uitsluitend realistische rekenmethodes op de markt. Ook methode-onafhankelijke toetsen zoals cito nemen deel aan het proces, door de rekenvaardigheid vooral te testen in de vorm van redactie- en contextsommen. En zelfs de onderwijsinspectie is jarenlang voorstander geweest van realistisch rekenonderwijs.
Veel leerkrachten ervaren echter dat het beter is om leerlingen de sommen op één duidelijke manier uit te leggen. Bovendien weten zij ook dat er veel herhaling nodig is om ervoor te zorgen de rekenvaardigheden geautomatiseerd worden. Dat is ook heel logisch want pas op het moment dat de basisvaardigheden zich in het langetermijngeheugen bevinden, is er ruimte in het werkgeheugen beschikbaar om sommen uit een verhaal te extraheren.
Onze Eigen Verantwoordelijkheid
Wij leerkrachten, moeten niet alleen kijken naar wat er van bovenaf anders georganiseerd had kunnen worden. Wij moeten ook de hand in eigen boezem steken. Onderwijskundige rages, zoals bijvoorbeeld het realistische rekenen, laten wij ons keer op keer opleggen door onze besturen en door adviesbureaus. Naast het realistisch rekenen zou ik deze post ook kunnen knippen en plakken naar menig andere werkwijze die het onderwijs de afgelopen jaren in- en ook weer afgevoerd heeft. Ik ben het dan ook volledig eens met de conclusie van dit boek, namelijk dat het onderwijs volwassen moet worden. Daartoe moet het onderwijs naar mijn mening gebaseerd worden op gefundeerde wetenschappelijke inzichten en zich niet laten verleiden tot het toepassen van onbewezen methoden en het volgen van rages.
Referenties
https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/internationaal/leerlingen-en-studenten/prestaties-internationale-prestaties-vo-pisa
Schmeier, M. (2019). Effectief Rekenonderwijs op de Basisschool (ed. 4). Huizen, Nederland: pica pelckmans pro
Helemaal goed verwoord. We laten ins steeds nieuwe dingen opleggen, omdat het moet vanuit het rijk. Maar steeds vaker komen we erop terug.
Ik vind het traditionele rekenen beter. Daarom hebben wij ook Getal en Ruimte Junior aangeschaft.
Heel veel oefenstof per dag. Op dag 4 redactiesommen, zodat ook die wekelijks worden geoefend.
Dankjewel Mariska, de methode Getal en Ruimte Junior heeft ook mijn interesse. Afgelopen maand heb ik er enige ervaring mee opgedaan en mijn eerste indrukken waren ook positief. Vooral ook omdat er per thema één duidelijk onderwerp aangeboden wordt, waarbij telkens dezelfde oplossingsstrategie wordt gehanteerd.
Dat is zeker waar. Let a.u.b. goed op als je gaat overstappen. Voor gr. 6-8 is de overstap enorm! Bij groep 4-5 valt het erg mee.
Groetjes van Mariska
Hoi Mariska,
Kun je me uitleggen waarom de overgang naar getal en ruimte voor groep 6-8 zo groot is?
Ik vraag dit voor mijn zoon. Hij zit in groep 8 en ze werken dit jaar voor het eerst met de methode getal en ruimte (voorheen hadden ze pluspunt). In groep 7 is er een korte wentijd geweest. Mijn zoon heeft veel moeite met deze methode (de rest van de klas in het begin ook), haalt onvoldoendes en is heel onzeker/faalangstig op dit moment. Geen fijne basis om zo naar het VO te gaan. Ik probeer te begrijpen waar het ‘m in zit.
Hoi Mariska,
Zoekende naar hoe het mogelijk is dat het rekenonderwijs zo enorm is veranderd kwam ik op deze pagina terecht.
Mijn dochter heeft als sinds ze leert rekenen op school heel veel moeite met de opdrachten. Ter vergelijking: voor begrijpend lezen, AVI en spelling heeft ze bij de cito’s gemiddeld een score op A of B niveau, bij rekenen is dat D of E. Ze zit nu in groep 6 en heeft alle jaren extra begeleiding gehad op school. De (combinatie)klas wordt steeds groter (35 nu) en de extra aandacht lijkt dit jaar naar de plusgroepen te gaan. Ik ben zelf altijd erg goed geweest in rekenen en wil haar graag helpen. Maar ik heb traditioneel rekenonderwijs gehad waardoor ik zelf vaak de uitwerkingen niet begrijp. Ik ben van mening dat een traditionele manier van rekenen voor mijn dochter veel meer duidelijkheid zal bieden. Kan ik haar thuis traditioneel onderwijs geven terwijl ze op school het realistisch onderwijs aanhouden? Of werkt dit nog verwarrender?